Maatschappelijk ongenoegen is van alle tijden. Het is belangrijk dat iedereen in de samenleving de mogelijkheid heeft om ongenoegen te uiten. Het recht op demonstratie is een essentieel kenmerk van onze democratische rechtsstaat. Een zekere mate van ideologische polarisatie vormt de brandstof voor maatschappelijk debat. Maatschappelijk ongenoegen is vaak goed verklaarbaar.

Ook de overheid maakt fouten en burgers moeten daartegen in het verweer kunnen komen. Maatschappelijk ongenoegen op zich is dus geen probleem, maar zodra de grenzen van de rechtsstaat worden gepasseerd, moet worden ingegrepen. Dit betreft het moment dat individuen of groepen vanuit maatschappelijk ongenoegen via activisme overgaan naar extremisme. Dan is er sprake van strafbare feiten, zoals intimidatie, bedreiging of geweld. Bij de aanpak van dit thema maken we onderscheid tussen het voorkomen dat de grenzen van de rechtsstaat worden overschreden (preventie) en ingrijpen als dat toch gebeurt (repressie). Het thema maatschappelijk ongenoegen draait om gevoelens van onvrede, wantrouwen, frustratie of woede, bij groepen of individuen. Het ongenoegen is met name gericht tegen de overheid, maar bijvoorbeeld ook tegen de wetenschap en de traditionele media. In algemene zin is het gericht tegen alles wat van bovenaf georganiseerd is.